Met opa in de stoomtrein Je kunt ook luisteren: De opa van Jasper parkeert de auto op een groot parkeerterrein. Jasper zit achterin de auto en kijkt door het raam. ‘Waar is nu de stoomtrein?’ vraagt Jasper. ‘Achter dat stationnetje. Je kan hem nu nog niet zien,' zegt opa. Jasper drukt zijn neus tegen het autoraampje. Opeens ziet hij een witte wolk boven het dak van het station. Opa ziet het ook en zegt: ‘Kijk Jasper, dat is de stoom die van de trein komt.' Opa maakt de achterdeur van de auto open. Jasper stapt uit. ‘We moeten opschieten opa. De trein gaat weg,' roept Jasper opgewonden. Opa lacht en zegt: ‘Nee hoor, hij wacht keurig op ons.' Hij pakt de hand van Jasper. Samen lopen ze naar de ingang van het station. Aan het loket koopt opa twee kaartjes. ‘De stoomtrein vertrekt om drie uur. Veel plezier!’ zegt de juffrouw achter het loket. ‘Dank u wel,' zegt opa beleefd. Opa kijkt op zijn horloge en zegt: ‘Dat is over tien minuten.' Jasper huppelt naast opa over het perron van het station. ‘Daar staat de stoomtrein!’ roept Jasper. Voor hen staat de locomotief, zwart en glimmend. En daarachter de wagons. Er komt een grote wolk stoom uit de schoorsteen. De machinist stapt uit en lacht naar Jasper. ‘Mag ik erin?’ vraagt Jasper aan de machinist. ‘Nee dat is te gevaarlijk. Je kan wel in de wagon zitten. Daar kan je door een raampje kijken,' zegt de machinist. Er komen nog meer mensen kijken. De machinist heeft het druk met het beantwoorden van vragen. ‘Kom, we gaan alvast in de wagon zitten. Dan hebben we een goed plaatsje,' zegt opa. Binnen in de wagon zien Jasper en opa houten banken voor de passagiers. ‘Opa, mag ik op de bank gaan staan. Dan kan ik door het raampje kijken?’ vraagt Jasper. ‘Dat moeten we dan maar aan de conducteur vragen. Hij komt er net aan,' zegt opa. ‘Mag ik uw kaartjes even zien?’ vraagt de conducteur. Opa geeft de kaartjes en de conducteur knipt er een paar gaatjes in. Hij kijkt Jasper lachend aan en zegt: ‘Van mij mag jij op de bank staan. Als je opa je maar goed vasthoudt.' ‘Jasper kan het wel alleen. Maar ik hou hem in de gaten,' zegt opa. Er komen nog meer mensen de wagon binnen. De conducteur gaat verder met kaartjes knippen. In de locomotief zien opa en Jasper twee mannen die druk bezig zijn. De man met het blauwe jasje schept kolen in een grote ketel. De man met het zwarte jasje trekt en draait aan allerlei kranen en hendels. ‘Dat zijn de stoker en de machinist,' zegt opa. Als iedereen heeft plaatsgenomen in de wagons, sluit de conducteur de deuren. De machinist trekt aan de stoomfluit. Grote stoomwolken komen langs de ramen van de wagons. De stoomtrein begint langzaam te rijden. Jasper gaat op de schoot van opa zitten. Dan kan hij makkelijk naar buiten kijken. Weilanden met koeien trekken aan hen voorbij. Jasper vindt het allemaal geweldig. Na een kwartiertje gereden te hebben stopt de trein. ‘Waarom stoppen we?’ vraagt Jasper. ‘Misschien moet er een wissel overgezet worden. Dan rijden we straks op een andere spoorbaan,' zegt opa. De toegangsdeur van de wagon wordt opengeschoven. De conducteur komt naar binnen en vraagt: ‘Kunnen een paar sterke mannen even naar buiten komen?' ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt opa. ‘Er staat een koe op de rails. Hij wil niet weg,' zegt de conducteur. De mensen in de wagon moeten er hard om lachen. ‘Kom Jasper, jij bent ook sterk. We duwen die koe wel van het spoor af,' zegt opa. Er stappen nog een paar mannen uit. Met z’n allen lopen ze naar de voorkant van de locomotief, waar de koe rustig op de spoorbaan staat te herkauwen. ‘Ik snap niet hoe die koe op de rails is gekomen. Dit is de eerste keer dat ik het meemaak’, zegt de conducteur. ‘Hij is door het hek heen gebroken’, zegt opa en wijst naar het platgetrapte gaas naast de spoorbaan. ‘Kom Betsie, we gaan je even terugbrengen naar waar je vandaan komt’, zegt de conducteur. Met zijn allen duwen ze tegen het achterwerk van de koe. Maar Betsie verzet geen stap. ‘Opa, we moeten hem laten schrikken. De meneer van de trein moet heel hard op de stoomfluit blazen,' zegt Jasper. ‘Dat is een goed idee van de kleine jongen,' zegt de conducteur. ‘Ik ben niet klein,' zegt Jasper. De conducteur lacht en loopt naar de machinist toe. Hij vraagt hem om aan de stoomfluit te trekken. Een sissend luid fluitsignaal doet iedereen opschrikken. Ook Betsie schrikt ervan en rent het weiland weer in. ‘Nou, dat is gelukt. We moeten nog wel even de boer waarschuwen dat hij het hek weer maakt,' zegt de conducteur. 'Iedereen weer instappen. We gaan vertrekken,' roept de conducteur. Jasper en opa stappen de wagon weer in. De conducteur fluit en de locomotief gaat rijden. 'Dat was leuk hé opa, die koe op de spoorbaan,' zegt Jasper. Opa lacht en zegt: 'Ik denk dat de machinist het niet zo leuk vond.' De locomotief tuft rustig verder langs de weilanden. Jasper is op de schoot van opa geklommen en kijkt naar buiten. Na een uur stopt de locomotief weer bij het stationnetje. Jasper en opa stappen uit. De machinist klimt uit de locomotief en loopt naar Jasper toe. 'Jij hebt mij goed geholpen met die koe. Dat was heel slim van jou dat ik aan de stoomfluit moest trekken,' zegt de machinist. Jasper glundert van trots. 'Ik wil later ook machinist worden,' zegt Jasper. De machinist neemt zijn pet af en zet hem op Jasper zijn hoofd. Maar het hoofd van Jasper verdwijnt helemaal in de pet. Opa moet lachen. 'Hij moet eerst veel boterhammen met pindakaas eten,' zegt opa. De machinist zet de pet weer op zijn eigen hoofd. Opa en Jasper geven de machinist een hand en lopen over het perron naar de auto op de parkeerplaats. Onderweg naar huis babbelt Jasper aan een stuk door over de treinrit en de koe op de spoorbaan. 'Opa, gaan we volgende week weer?' vraagt Jasper. 'In de grote vakantie gaan we weer een keertje. Maar nu gaan we naar oma, want die heeft een hele stapel pannenkoeken voor ons gebakken,' zegt opa.Vrolijk en hongerig rijden ze terug naar huis. |