Een herfstdoos maken Je kunt ook luisteren: Jasper en Sanne zitten aan de grote tafel in de woonkamer. Het is gezellig. Poekie Poes ligt te snorren dichtbij de verwarming. Buiten tikt de regen tegen de ruiten. Het is herfst. Op de tafel liggen mooie gekleurde herfstbladeren: rood en geel. Beukennootjes, kastanjes en takjes. Die hebben Sanne en Jasper allemaal gevonden in het bos. Sannes moeder legt nog meer spullen op tafel: scharen, lijm, verf en doorkijkpapier. 'Nou hebben jullie alles', zegt ze. Jasper en Sanne kijken naar hun dozen. Ze gaan een herfstdoos maken. Maar hoe moet dat dan? 'Jullie moeten eerst de deksel eraf halen. Dan kunnen jullie de binnenkant met bladeren plakken', zegt Sannes moeder. Ze doet voor hoe het moet. Met rode blosjes op hun wangen zijn Jasper en Sanne aan het werk. Jaspers hand zit vol met lijm. De blaadjes blijven op zijn handen plakken. 'Ik heb een herfsthand', zegt Jasper. Sanne plakt blaadjes op haar gezicht. 'Ik heb een herfstgezicht', zegt ze. Ze moeten allebei lachen. Sannes moeder komt uit de keuken. Ze moet ook lachen om het rare stel. 'Zo komt die herfstdoos nooit af', zegt ze. Jasper en Sanne gaan weer braaf verder met de doos. Sannes moeder laat zien dat ze beukennootjes en kastanjes op de bodem moeten plakken. Een voor een plakken ze die vast. Dan rollen er beukennootjes van de tafel. Poekie Poes doet een oog open en daarna nog een. Hij rekt zichzelf uit en springt van de verwarming af. Hij rent achter de beukennootjes aan en schiet ze met zijn rechterpoot door de kamer. 'Laat de poes maar lekker spelen. Ik zal nu voordoen hoe jullie paddestoelen maken', zegt Sannes moeder. Van het witte karton maakt ze een steel. Van het rode karton maakt ze een hoedje. 'Er moeten nog witte stippen op. Dan is het een kabouterhuisje', zegt Sanne. 'Ja, die verven we erop', zegt Sannes moeder. 'Ik wil geen kabouters in mijn doos', zegt Jasper. 'Dan maak jij een boom', zegt Sannes moeder. Ze pakt wat bruin karton en maakt een echte boomstam. Jasper doet het na en glundert als de boom in zijn doos staat. Zo zijn ze nog een tijdje ingespannen aan het werk. Als alles erin is geplakt pakt Sannes moeder een schaar. Ze knipt aan de voorkant en in de deksel van de doos een gat. Daarna plakt ze er doorschijnend papier voor. 'Mijn doos ook', zegt Jasper. 'Jouw doos ook', zegt Sannes moeder. 'De herfstdozen zijn klaar. Doe de deksel er maar op', zegt Sannes moeder. Als de deksels erop zitten kijken ze in de doos. 'Oh wat mooi', zegt Sanne. Jasper kijkt en zet de doos weer op tafel. 'Vind je het niet leuk?' vraagt Sanne. Jasper haalt zijn schouders op. 'Ik vind de blarenregen leuker', zegt hij. 'Volgende week gaan we naar het bos. Dan kun je de blaadjes weer in de lucht gooien. En we gaan op zoek naar de bewoners van het bos', zegt Sannes moeder. 'Welke bewoners?' vraagt Jasper. 'Eekhoorntjes, egels, muisjes', zegt Sannes moeder. 'Jaaa! Dat is leuk', roepen ze alletwee tegelijk. 'En nu gaan we de spullen opruimen. De herfstdozen zetten we op het kastje. Jullie hebben wel een warme chocolademelk verdiend', zegt Sannes moeder. |