Een Halloweenfeest 'Marjan, Marjan, je moet naar boven komen. Je hebt een digitale ansichtkaart gekregen,' riep haar zus boven aan de trap. Marjan dubbelklikte op haar kaart en er verscheen in flash een stripverhaal over twee ronddolende spoken in een landhuis. Er stond ook een tekst bij: 'Beste Marjan, Ik verwacht jou op 31 oktober 'Halloweenavond' om negen uur in het buurthuis voor een gezellig feest. Een heksenkostuum is vereist. Ik reken op je! Afzender: een toegenegen spook.' Marjan bekijkt zichzelf tevreden in de spiegel. Die paarse fluwelen cape en die zwarte punthoed staan haar goed. Ze heeft een kromme neus en lange zwarte kunstnagels opgeplakt. Haar gezicht is wit geverfd en haar ogen heeft ze bijgewerkt met een zwart potlood. De paarse puntschoenen maken het geheel af. Ze heeft zichzelf overtroffen. Het is twintig minuten lopen naar het buurthuis aan het einde van het dorp. Ze is benieuwd welke mensen er op het feest zijn en wie haar die uitnodiging heeft gestuurd? Het zal Hans wel zijn, denkt ze. Goed dat hij zijn naam niet onder de kaart heeft gezet. Haar zus zou het bericht zeker hebben verwijderd. Ze loopt door de dorpsstraat en ziet kinderen aanbellen met in hun handen uitgeholde pompoenen met enge gezichten en brandende kaarsjes erin. 'Lelijke heks, lelijke heks!' joelen ze haar na. Hier en daar lopen verklede spoken en dracula's. Verklede begeleiders van de kinderen of ook op weg naar het feest? Het is de eerste keer dat ze een Halloweenfeest in het buurthuis meemaakt. Feesten waarbij ze zich kan verkleden vindt ze altijd leuk. Ze had zich eens verkleed als tovenaar. Een paar pestkoppen uit de klas probeerde ze te veranderen in padden. Het lukte niet. Zeker de verkeerde toverspreuk gebruikt? Ze kwamen niet meer bij van het lachen. Flarden muziek uit het buurthuis komen haar tegemoet. Heksen, geraamtes, spoken, rare gedrochten, van alles gaat naar binnen. Het lijkt wel een gekostumeerd bal. Een rode gloed licht de ramen op. Ze geeft de uitnodigingskaart die ze heeft uitgeprint aan een geraamte. 'Welkom, welkom, jij bent dus Marjan,' zegt het geraamte met een holle stem. 'Is Hans er ook?' vraagt ze. Ze krijgt geen antwoord en loopt naar binnen. De zaal is versierd met slingers van pompoenen. Vleermuizen van papier zijn op de muren geplakt. Tegen de wand staan tafels met rode drankjes, bottenkoekjes en nog meer vreemde gerechten. 'Het is de bedoeling dat iedereen pakt wat hij wil,' hoort ze een geraamte plotseling achter zich zeggen. Ze schrikt ervan. Het grijnst. De muziek is luid. Ze pakt een drankje. Het is bitter. Ze voelt zich vreemd, alsof ze zweeft. Ze wordt meegetrokken in een kring van heksen. Opeens staat ze in het midden en dansen de heksen om haar heen. Ze voelt zich duizelig worden en vlucht uit de kring. Ze loopt naar het einde van de zaal en kijkt door het raam. De maan geeft nog wat verlichting over het weiland. Ze ziet dat geraamtes, heksen en spoken en andere gedrochten een berg hout en takken aan het opstapelen zijn. Zeker voor het kampvuur? Het heeft wel iets, denkt Marjan. Met schoolkamp gingen we ook altijd rond het kampvuur dansen en zingen. Er werden griezelverhalen verteld. Verhalen over heksen, duivels en spoken. In de slaapzaal lagen we dan nog na te griezelen. Grapjassen, die je de hele nacht wakker hielden door met witte lakens over hun hoofd door de slaapzaal te rennen. Vlak boven je gezicht 'boe!' roepen, terwijl je net lag te soezen. Marjan mengt zich weer tussen de feestgangers. Ze loopt op een spook af en probeert met haar stem boven de luide muziek uit te komen. 'Ik zoek Hans. Weet jij waar hij is?' 'Nee, dat weet ik niet. Wil je wat drinken?' vraagt het spook. Die stem. Het lijkt wel de stem van mijn zus. Het drankje smaakt mierzoet. Ze voelt zich high worden en alles om haar heen ziet ze in psychedelische kleuren: signaalrood, pimpelpaars, zilverwit en elektriserend blauw. Op de muren een wirwar van lijnen, spinnenwebben, kegelvormen en spiralen. Is ze aan het hallucineren? De geraamtes, heksen en spoken lachen en zingen. Ze vormen een langgerekte polonaise naar buiten. Ze trekken haar mee en vormen een cirkel rond de opgestapelde berg hout en takken. Daar dansen en zingen ze verder. Een paar geraamtes nemen haar mee en boeien haar armen en benen. 'Het is een grap,' zegt één van hen. Dan leggen ze haar op de brandstapel. Hans gaat wel erg ver met zijn spelletjes, denkt Marjan. Ze begint het vervelend te vinden. Ze moet natuurlijk een zogenaamde heksenverbranding ondergaan. Leuk hoor! Een spook krijst: 'Verbrand die heks, verbrand die heks!' Verbeeldt ze het zich nou? De stem van haar zus. Een geraamte met een brandende toorts in zijn hand steekt de brandstapel aan. Het vuur verspreidt zich razendsnel. Rook doet haar hoesten. Golven van paniek, misselijkheid en duizeligheid gaan door Marjan heen. Dit is geen grap meer. Dit is werkelijkheid. Ze probeert te gillen, maar er komt geen geluid. 'Het is je eigen schuld. Je hebt Hans van mij afgepakt. Hans is van mij!' schreeuwt een spook. Ze weet het nu zeker. Dat is haar zus. Ze neemt wraak, omdat Hans verliefd op mij is geworden. Nou, dat is haar dan goed gelukt! Ze voelt zich wegzinken in een diepe zwarte put. 'Marjan, Marjan, wakker worden! Je moet straks naar het Halloweenfeest en je moet je nog verkleden,' zei haar zus. Marjan schrikt wakker en is warm en zweterig. 'Wat zie jij eruit. Het lijkt wel of je spoken hebt gezien,' zei haar zus. 'Die heb ik ook. Ik denk dat ik toch maar niet naar dat feest ga'. De volgende dag ging Marjan naar het buurthuis. Ze liep naar de achterkant en keek over het weiland. Het is gek, dacht ze. Het is alsof het allemaal echt gebeurd is. Die verbranding. De geraamtes, spoken en heksen die hier ronddansten. En ineens ziet ze een bergje as liggen en resten van hout en takken. |