Een dag op de boerderij Noortje gaat een dag naar de boerderij van oom Henk, tante Pien en haar neefje Koen. 'Kom je nou'! roept Noortjes vader. 'Ja! nog even mijn laarzen pakken'. Noortjes vader zucht en maakt de achterklep van de auto open. Eindelijk daar is ze. 'Veel plezier!' zegt moeder en geeft Noortje een kus. De boerderij is niet ver van hun huis. Het is een uurtje rijden. Vader zet een gezellig muziekje op. Groene weilanden met koeien en schapen trekken aan hen voorbij. 'Goed dat je je laarzen hebt meegenomen. In het weiland kan je zo midden in een koeienvlaai stappen', zegt vader en lacht. 'Echt niet, ik kijk wel uit!´ ´Zo, hier moeten we de weg af. Nog een stukje door het dorp en dan zijn we er´, zegt vader. Ze rijden stapsvoet het erf op. Tante Pien en neefje Koen komen hen al zwaaiend tegemoet. ´Ha, daar zijn jullie. Kom gauw binnen. Trek jullie jassen uit. Die mooie laarzen mag Noortje bij de klompen in het halletje zetten´, zegt tante Pien. ´Ik blijf niet lang hoor. Ik moet nog een hoop doen´, zegt vader. ´Je wilt toch wel koffie voor dat je gaat? En Noortje en Koen willen vast wel een chocolademelk´. Na een poosje gezellig te hebben bijgepraat neemt Noortjes vader afscheid. ´Geen ondeugende streken uithalen hé. Vanavond kom ik je weer ophalen´. Hij geeft Noortje een kus op het voorhoofd en trekt de deur achter zich dicht. Tante Pien zet de vuile kopjes en schoteltjes op een dienblad om ze naar de keuken te brengen. 'Gaan jullie maar lekker buiten spelen. Je kunt Noortje de jonge biggetjes laten zien', zegt ze tegen Koen. 'Ja! dat vind ik leuk. Ik ga meteen mijn laarzen aantrekken', zegt Noortje. In de stal komt hen een vrolijk geknor tegemoet. Moeder varken ligt op haar zij en een drietal kleine biggetjes drinken van haar. Anderen scharrelen om haar heen. Noortje hangt over het hek. Ze kan er geen genoeg van krijgen om er naar te kijken. Koen wordt een beetje ongeduldig, want hij heeft het vaker gezien. 'We kunnen even mijn vader gedag zeggen. Die is de koeienstal aan het schoonmaken. Nee wacht! Ik weet iets veel leukers. We gaan slootje springen', zegt Koen. Hij rent het weiland in met Noortje achter hem aan. Roodwit bonte koeien staan rustig te grazen. Ze storen zich niet aan het rennende stel. Bij de sloot aangekomen neemt Koen een snelle aanloop en springt er behendig over. 'Nu jij', zegt hij. Maar Noortje vindt het eng. 'Je moet net als ik heel hard rennen en dan springen. Er is niets aan'. Noortje neemt een aanloop en daar vliegt ze de lucht in over de sloot. 'Het is gelukt! Ik ben erover', juicht ze. 'En nu terug'. Noortje neemt weer een aanloop. Met gemak bereikt ze de andere kant. 'Ik ga verderop springen. Daar is de sloot breder'. 'Dat is veel te breed. Je valt erin'. Maar Koen trekt zich er niets van aan. Hij neemt een aanloop en springt. Noortje houdt haar adem in. Een luide plons. Water spat alle kanten uit. Koen is kopje onder gegaan. Kroos en slierten waterplanten hangen om hem heen. Hij klautert boos op de kant. Noortje schiet in de lach en zegt: 'Het is je eigen schuld. Getsie je stinkt'. Ze knijpt haar neus dicht. Met grote passen stapt Koen terug naar de boerderij. Noortje op een paar passen afstand achter hem. 'Jekkes, ik stap midden in een koeienvlaai', zegt Noortje. Koen kijkt achterom en nu moet hij lachen. 'Nu stinken we allebei'. Bij de boerderij aangekomen ziet de boer het tweetal het erf oplopen. 'Alle mensen! Wat is er met jullie gebeurd?' 'Koen is in de sloot gevallen oom Henk. En ik stapte midden in een koeienvlaai'. 'Die laars spuit ik wel even schoon met de tuinslang. En Koen moet gauw naar huis om te douchen. Bah, je stinkt een uur in de wind'. Terwijl Koen aan het douchen is zitten Noortje en oom Henk bij tante Pien aan de keukentafel. Ze snijdt dikke bruine boterhammen en legt ze in het broodmandje. Er staat zelfgemaakte kaas en boter op tafel. Ook verse melk van de koeien en dikke plakken ham. Koen komt binnen met nog natte haren van het douchen. Hij heeft een schone blauwe overall aan. 'Nou, jullie hebben vast trek gekregen na het slootje springen', zegt tante Pien. 'In het slootje springen', zegt vader lachend. Koen kijkt hem boos aan. Als ze gegeten hebben helpen Noortje en Koen met afruimen. 'Wat gaan jullie doen vanmiddag?' vraagt tante Pien. 'Is de pony er nog?' vraagt Noortje. 'Kobus staat in de stal'. 'Ik wil naar hem toe en hem aaien,' zegt Noortje. 'Waarom gaan jullie niet even met hem wandelen. Dat zal hij fijn vinden'. 'Jaaa, dat wil ik', juicht Noortje. Kobus kijkt nieuwsgierig op als Koen en Noortje de stal binnenkomen. 'Hoi Kobus, we gaan met je wandelen', zegt Koen. De pony duwt zijn neus in Noortjes nek. 'Hi, hi, hi, gekke Kobus. Je kriebelt'. Koen doet Kobus zijn hoofdstel om en gespt een lang touw eraan vast. 'Ik maak het hek open. Jij pakt het touw en trekt hem ermee naar buiten'. Maar Noortje hoeft niet eens te trekken. Kobus loopt gedwee met het stel mee. Zo blij is hij om weer naar buiten te gaan. In het paardeweitje staan alleen een paar schapen en wat ganzen. Daar lopen ze met z'n drieën naar toe. 'Hij vindt het fijn om langs de slootkant te wandelen en te grazen', zegt Koen. Bij de sloot blijft Kobus staan. Hij stopt zijn snuit in het malse gras en knabbelt er tevreden aan. Een reiger staat aan de overkant doodstil over de sloot te staren. 'Zie je die reiger. Hij loert op vis en kleine eendjes in het water', zegt Koen. 'Eet hij dan kleine eendjes op? Dat vind ik zielig'. Plotsklaps stijgt de reiger op en scheert vlak boven hun hoofden. Kobus schrikt zo, dat hij begint te rennen. 'Pak het touw!' gilt Noortje. Ze rennen allebei hard achter Kobus aan. 'Kobus blijf staan!' schreeuwt Koen. Maar Kobus luistert niet. Hij draaft maar door. De schapen springen verschrikt opzij. Kobus verdwijnt al gauw uit het zicht achter de boerderij. 'Zit er iemand achter jullie aan?' vraagt boer Henk als hij het tweetal aan ziet komen rennen. 'We zijn Kobus kwijt. Hij is ontsnapt,' zegt Noortje half huilend. 'Nou, nou, Kobus is geen boef. Hij zal hier wel ergens rond scharrelen. Ik zoek wel even met jullie mee'. Koen en Noortje vertellen oom Henk wat er is gebeurd. Ze kijken in de koeienstal. Geen Kobus. In zijn eigen stal is hij ook niet. Ze lopen om de boerderij heen. 'Daar! Hij staat daar!' schreeuwt Noortje en wijst naar de moestuin. Alsof er niks is gebeurd staat Kobus van de malse kroppen sla te eten. Boer Henk trekt Kobus uit de moestuin. 'Jou breng ik weer terug naar je stal. Je hebt al weer genoeg gegeten', zegt de boer. Kobus duwt even zijn snuit in Noortjes nek. Misschien om te zeggen dat het hem spijt. 'Hi, hi, hi, ondeugend beest', zegt Noortje en aait hem over zijn kop. Noortje en Koen zijn erg moe geworden van het avontuur met Kobus. Tante Pien schenkt grote glazen limonade voor hen in. De rest van de middag spelen ze een spelletje achter de computer. En kijken naar een spannende cowboyfilm op de televisie. Na het avondeten komt Noortjes vader haar weer ophalen. Terug naar huis in de auto vertelt Noortje over de avonturen op de boerderij. 'En ben je nog in een koeienvlaai gestapt?' vraagt vader. 'Ja, maar dat was per ongeluk'. Vader lacht. |