Dieren op de kinderboerderij

Alle kinderen zijn vrolijk en blij
vanmiddag op de kinderboerderij.
De dieren vinden het plezierig
en volgen hen nieuwsgierig

De konijnen komen uit hun holen,
ze hadden zich diep verscholen.
De eenden kwakken en kwekken
en vliegen over de hekken.

Een schaap staat luid te blaten en
houdt een lammetje in de gaten.
De varkens wroeten en knorren,
in de modder zonder morren.

De bijen buzzen en zoemen
druk tussen alle bloemen.
De geit maakt gekke sprongen,
de duif koert: 'Wat een knappe jongen'.

Maar de kinderen zijn te gast
en dan gedraag je je gepast.
De kip zegt: 'Doe als wij,
leg een mooi gespikkeld ei'.

De bij zegt: 'Bzz, bzz, zoem,
vlieg naar iedere bloem'.
De eend zegt: 'Kwek, kwek,
neem een visje in je bek'.

De geit zegt: 'Spring eens op,
dan vind ik jullie top'.
Het varken zegt: 'Je moet wroeten,
in de modder met je voeten'.

De kinderen zijn vrolijk en blij
vanmiddag op de kinderboerderij.
Ze kwekken, wroeten, springen en zoemen
en zoeken naar honing in de bloemen.

Ze blaten als de schapen: 'bééé'
en zoals de geiten: 'mééé'.
Maar het leggen van een gespikkeld ei,
dat is een onmogelijk karwei.

© Anne de Vries-Neuteboom