Blote konijnen Het was een langwerpige tuin. Een breed terras met een ronde mahoniehouten tuintafel en een paar makkelijke rieten stoelen eromheen. Een grasveldje met een schommel en een zandbak voor haar jongere broertje. Achter in de tuin stonden de konijnenhokken. Twee konijnen: een spierwitte en een bruine. Marjolein had ze beiden een naam gegeven: Flappie en Snuitje. Ze verzamelde altijd het sappigste groen voor ze uit de tuin. Af en toe mochten ze in de grote ren, dan hadden ze wat meer bewegingsruimte. Moeder stond om twaalf uur bij school op haar te wachten. De wind speelde met haar donkerblonde halflange haar. Haar broertje zat in de buggy met zijn pluche speelgoedkonijn tussen zijn handjes geklemd. Marjolein rende naar moeder toe en stond op haar tenen om een kus te geven. Moeder maakte geen aanstalten om te bukken en haar kus te beantwoorden. 'We moeten opschieten, even gauw nog langs de bakker', zei ze kortaf. 'Mam, kunnen we vanmiddag naar de markt om wat vers stro te kopen voor de konijnen?' Moeder gaf geen antwoord en keek strak voor zich uit. Marjolein keek naar haar moeders gezicht en zag haar rechteroog zenuwachtig samentrekken. 'Nijnnn, knijn' hoorde ze haar broertje zeggen. 'Zullen we vandaag wat lekkere broodjes kopen voor de lunch jongens'? Moeders stem klonk vreemd opgewonden vond Marjolein. Er was iets. Ze wist het zeker. Misschien was één van de konijnen ziek en durfde ze het haar niet te zeggen. Of nog erger één van de konijnen was dood. Paniek maakt zich nu van haar meester. Ze kreeg het erg warm alleen al bij de gedachte. Zo snel mogelijk naar huis. Het was druk bij de bakker. Het leek wel of iedereen voor de hele week brood wilde inslaan. Marjolein had ineens helemaal geen trek meer. Luxe broodjes die haar moeder wilde kopen waren anders een traktatie en die kregen ze alleen maar op zondagmorgen. Eindelijk waren ze aan de beurt. Moeder kocht 4 witte bolletjes en nog een heel volkoren. 'Ik duw de buggy wel mam', zei Marjolein. Zo kon ze zelf het tempo bepalen en bleef moeder hopelijk niet nog allerlei etalages bekijken. Er stond haar maar één doel voor ogen: zo snel mogelijk naar huis en van dat beklemmende gevoel afwezen. Langs de viswinkel om de hoek en dan rechtsaf de Bergstraat in. Marjolein begon steeds harder te lopen nu ze hun huis naderden. Ze hoorde haar moeder hijgen om haar bij te houden. Eindelijk waren ze thuis. Moeder deed de deur van het slot. 'Marjolein, je gaat niet in de tuin. Je gaat eerst met je broertje spelen en dan gaan we een boterham eten'. 'Ik wil weten of het goed gaat met de konijnen', zei Marjolein. 'Nu niet Marjolein, hou erover op'. Weer zag Marjolein haar moeders rechteroog zenuwachtig samentrekken en haar gezicht verstrakken. Ze voelde een vreemde spanning in het huisje. Haar broertje voelde het blijkbaar ook, want hij was opmerkelijk rustig. Marjolein was een tenger meisje. Goudblond haar in een paardenstaart Een fijn besneden gezichtje. Haar broertje was een blond, blauwogig, vrolijk kereltje. Ze waren erg op elkaar gesteld. Marjolein moederde over hem. Ze zong liedjes voor hem en vertelde verhaaltjes. Ze speelden graag in de tuin. En ze gingen samen de konijnen voeren. Hun vader had de konijnen als jonkies meegenomen van een bevriende kennis. Hij had op een zaterdagmiddag een grote kartonnen doos op het gras gezet en geheimzinnig tegen Marjolein gezegd: 'Ik heb een verrassing voor je. Maak de doos maar open. Je moet er goed voor gaan zorgen. Dan worden ze lekker buikig en kunnen we er nog wat aan verdienen!' Ze hoorde niet goed wat haar vader zei. Ze was op dat moment te opgewonden toen ze de vier pluizige bolletjes zag. De slaapkamer van Marjolein lag op de eerste etage aangrenzend aan de tuin. De maan scheen door de dunne katoenen gordijnen en maakte lange schaduwen in de kamer. Ze had de hele avond wakker gelegen en liggen woelen. Ze had niet meer in de tuin mogen spelen. 'Het is te winderig en het motregent buiten' had haar moeder gezegd. Morgen zou ze naar de konijnen gaan kijken. Ze had haar ouders vanavond een knallende ruzie horen maken. Vader was weggegaan en had de voordeur dichtgesmeten. Uren had ze liggen wachten op zijn terugkomst en het geluid van het openen van de deur. Uiteindelijk viel ze toch in slaap. Midden in de nacht werd ze wakker. Het was doodstil in huis. Ze had naar gedroomd en had een lichte hoofdpijn en erge dorst. Ze moest nodig een plas doen. Ze voelde een huiver om eruit te gaan. Om naar de wc te gaan moest ze naar beneden de donkere gang in. Ze zocht op de tast het lichtknopje. Een geelwitte gloed vulde de kamer. Het koude zeil deed pijn aan haar voeten. Ze stak haar voeten in een paar slippers en deed haar badjas aan. Stilletjes om de anderen niet te wekken liep ze de trap af. Zal ik even de tuin ingaan? Dan kan ik kijken of alles goed is met de konijnen, dacht ze. Om naar de tuin te gaan moest ze door de keuken. Ze deed het licht in de keuken aan. De keuken was rommelig. Het gasfornuis zag er vettig uit. Op het aanrecht stond nog de vuile afwas van die avond. Ze bleef ineens stokstijf staan. Bovenop een keukenkastje zag Marjolein ze liggen: twee konijnen ontdaan van hun harige jasjes. Het waren blote konijnen. |