Restaurant De Holle Boom

Egel en Eekhoorn keken tevreden rond in hun restaurant. Ze hadden heel hard gewerkt om alles piekfijn in orde te maken. In het midden stond een grote vierkante tafel met aan weerskanten houten banken. Daar konden de dieren uit het bos gezellig met z'n allen lekkere hapjes maken. Er was een fornuis met kookpitten. Een grote oven, potten, pannen en een heleboel bestek. Eekhoorn had overal in het bos briefjes opgehangen aan de bomen. Voor de dieren die op de grond woonden had hij de briefjes zo laag mogelijk gehangen. Voor de dieren die hoog in de bomen woonden, hingen de briefjes tot bijna in de top. Op het briefje stond geschreven:



Al gauw ging het nieuws door het hele bos. Niet alle dieren hadden zin om te komen, maar dat was maar goed ook. Anders zou het veel te druk worden in het restaurant.

Eindelijk was de grote dag aangebroken. Egel en Eekhoorn waren wel een beetje zenuwachtig. Eekhoorn liep naar buiten en ging op een tak boven in de boom zitten. Daar kon hij het bos goed overzien en de dieren zien aankomen. Teleurgesteld kwam hij weer naar beneden en zei: 'Ik zie nog niemand. Zouden ze het briefje wel gelezen hebben?'
'Het is pas vijf voor twee. Je moet geduld hebben. Ze komen heus wel', zei Egel. Maar dat was nou iets wat Eekhoorn niet had. Geduld hebben, hoe kwam Egel daarbij?

Het was een mooie woensdagmiddag. De zon scheen. Er was geen reden voor de dieren om thuis te blijven. En dat deden ze dan ook niet. De Uil kwam aangevlogen bij De Holle Boom en riep: 'Zijn jullie al begonnen?'
'Nee, je bent de eerste', zei Egel.
'Het is al vijf over twee. Waar blijven de andere dieren?' zei de Uil. Maar gelukkig er kwamen nog meer dieren naar De Holle Boom toegelopen. De Mol in zijn zwarte jas, de Muis, de Das, de Mier. En vanuit de lucht de Mus en een paar scholeksters.
Egel en Eekhoorn stonden voor de ingang van De Holle Boom en zeiden tegen iedereen: 'Van harte welkom in ons restaurant!'


Binnen in het kleine restaurant was het een en al geroezemoes. Iedereen praatte door elkaar. Eekhoorn en Egel deelden schorten en koksmutsen uit. Voor de Mus een heel klein mutsje en ook voor de mier en de muis. Zo had iedereen een muts en een schort, die bij hem paste.
'Allemaal opgelet!' riep Egel. Iedereen was stil. Ze keken allemaal naar Egel.
'We gaan vanmiddag kokkerellen. Ieder maakt iets wat hij zelf heel lekker vindt. Als we dan klaar zijn, dekken we de tafel feestelijk. Het is de bedoeling dat ieder wat gaat proeven van wat de ander klaargemaakt heeft. Zijn er nog vragen?'
'En als ik nou niets lust?' vroeg de Muis.
'Nou, dan eet je toch niets', zei Eekhoorn ongeduldig.
'We gaan beginnen! Pak wat jullie nodig hebben', zei Egel.

Iedereen was druk aan het werk. De Mol was slakkenhuisjes aan het vullen met een of andere groene smurrie. Zijn glimmende zwarte jas zat onder de groene vlekken. De das rolde een stuk deeg uit en maakte met een vormpje keurige ronde koekjes. Daarna legde hij op ieder koekje een hazelnoot. De Mus was bezig met toastjes met gepureerde vogelzaad. De Mier draaide balletjes van een rood kleverig spul. De Muis trok een vieze snuit en zei: 'Gatsie!'
'Bemoei je met je eigen eten', zei de Mier. Dat deed de Muis heus wel, maar hij was snel klaar. Hij hoefde van een stuk kaas alleen maar kleine stukjes te maken. De scholeksters waren druk in de weer met slakkenpasteitjes. De Uil was gevulde uilenballetjes aan het maken en zei: 'Zoiets lekkers hebben jullie nog nooit gegeten'. Maar daar waren de andere dieren het niet mee eens. Ieder vond zijn eigen hapje het lekkerst.

Na een paar uur waren de dieren klaar met hun gerecht. Ze hadden rode snuiten van alle inspanning. Hun koksmutsen stonden scheef op hun kopjes. De schorten waren niet meer wit, maar zaten onder de vlekken. In het restaurant hingen allerlei vreemde geuren. De tafel zag eruit als een kleurig schilderij. Egel en Eekhoorn keken tevreden rond. Egel zei: 'Ik zie dat iedereen klaar is. We gaan met z'n allen de tafel leegruimen'. De dieren renden heen en weer om alles netjes te maken. De borden met de hapjes werden zo lang uitgestald op het aanrecht.

Toen alles opgeruimd was werd de tafel gedekt. De Mol zette borden neer. De Uil legde er vorken en messen naast. De Mier de servetten. De Mus zorgde voor de glazen en de scholeksters voor de borden met de hapjes. De Egel en de Eekhoorn schonken de glazen vol met limonade.
'Gaan jullie zitten en neem wat te eten', zei Egel. Alle dieren zochten een plaatsje op de banken. Eekhoorn nam een van de gevulde uilenballetjes. Terwijl hij hem in zijn bek stopte, keek iedereen gespannen naar hem. Langzaam kauwde hij.
'Mmm, wat lekker. Ik wil er nog wel een', zei hij. De andere dieren wilden ook proeven. Het bord met de uilenballetjes was al snel leeg. Toen volgde het bord met de slakkenpasteitjes, de gevulde slakkenhuisjes, de zoete hapjes van de Mier, de stukjes kaas van de Muis, de hazelnootkoekjes van de Das. Ze propten allemaal hun bekjes vol met wat er op tafel stond.
'Ik heb in tijden niet zo lekker gegeten', zei de Uil en wreef over zijn verenbuik.
'Mag ik het recept van jullie overheerlijke slakkenpasteitjes?' vroeg de Mol aan de scholeksters. En zo werden er over en weer door de dieren recepten uitgewisseld.


'Ik vind het zo leuk. Ik kom volgende week weer', zei de Mier.
'En ik ook. Ik heb nu een heleboel vrienden gemaakt', zei de Das. De andere dieren knikten.
'Ja, er is geen betere manier om elkaar te leren kennen dan voor elkaar te koken', zei de Uil wijs. Egel en Eekhoorn glunderden van trots. Hun restaurant was de eerste dag al een groot succes.

Aan het eind van de middag gingen de dieren weer naar huis. Ze bedankten Egel en Eekhoorn voor de gezellige middag.
De Das, de Mier, de Muis en de Mol liepen gezellig pratend naast elkaar. Eerst vonden ze elkaar maar vreemd en hadden nooit gedacht nog eens vrienden te worden.
'Daaag Egel en Eekhoorn', riepen ze halverwege het Eikeltjespad. De scholeksters, de Uil en de Mus vlogen nog een rondje boven De Holle Boom en klapten als afscheid met hun vleugels. Egel en Eekhoorn zwaaiden net zo lang tot de dieren verdwenen waren.

Alles was weer rustig in het restaurant. De dieren waren naar huis gegaan. Egel en Eekhoorn waren moe maar voldaan.
'Zo zie je maar. Een buurtrestaurant zorgt voor gezelligheid in het bos. Door samen te eten en te praten maak je vrienden', zei Egel.
'Daar ben ik het helemaal mee eens. Maak jij voor mij een slakkenpasteitje?' vroeg Eekhoorn.
'Als jij voor mij een toastje met beukennootjespaté maakt?'
'Ja hoor. We zijn tenslotte vrienden', zei Eekhoorn.

©Auteur: Anne de Vries-Neuteboom