Kleine dingen

Ik hoor je stem onderaan de trap:
'Kom naar beneden er zit iets op zolder!'
Ik lig in bed, kijk naar het open luik en
trek het laken over mij heen.
Mij maak je niet bang broertje.

We zitten wat jaren later als pubers aan
de voet van het standbeeld in het park.
We praten over de zin van het leven
en over hoe onrechtvaardig alles wel is.
Mij maak je niet bang broer.

We verlaten ons ouderlijk nest en beginnen
aan ons eigen leven met vallen en opstaan.
Maar we ontmoeten elkaar steeds weer.
We kletsen, lachen en huilen.
Mij maak je niet bang broer.

Je wordt ouder en ouder, je vergeet steeds
meer kleine dingen. Ik maak mij ongerust.
En dan komt de diagnose. Je wordt niet beter.
Ik zie de tranen in je ogen en ben machteloos.
Ik ben bang broer.

ŠAnne de Vries-Neuteboom