'Nou daar zitten we dan. Terug naar vroegere tijden in een plaggenhut op de Drentse heide', zegt vader en steekt de brand in een stenen pijp. Geurige tabakslucht vult de kleine kamer. Een antiek potkacheltje staat gezellig te snorren. Grote blokken turf liggen ernaast. Vader, moeder, Bram en Anna zitten aan een ronde tafel bij het licht van een petroleumlamp.

Vader begint te vertellen over hoe de mensen hier leefden in 1930. Ze waren turfstekers. Werkeloze boerenzoons staken turven van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat voor een paar centen. Iedere morgen trokken ze met een platte schop naar de moerassen en moesten per dag minstens duizend turven steken. Ze maakten mooie stapels van die blokken om ze te drogen. De turven werden verkocht voor veel geld aan de rijke stadsmensen in Holland.
'Morgen vertel ik verder. We duiken de bedstee in, want we moeten vroeg op. We doen net als de turfstekers, die hier woonden'.
'Ik stel voor dat ik en Anna samen in een bedstee slapen', antwoordt moeder.
'En ik dan?' vraagt Bram.
'Jij gaat met je vader in de andere bedstee. Het is maar voor een paar nachten'.
'Cool! In een bedstee' en Bram springt van zijn stoel op.

De volgende ochtend staat de familie vroeg op. Ze wassen zich om de beurt buiten in het 'hoessie', waarin een wastafel is en een w.c.
'Brrr, dat is even wennen dat koude water uit de kraan. We zijn thuis maar verwend met dat warme water', zegt moeder als ze de woonkamer binnenkomt.
Vader en Bram willen naar buiten gaan om rond te kijken op het erf.
'Anna en ik dekken de tafel voor het ontbijt. We roepen jullie als we klaar zijn'. Vader en Bram knikken en sluiten de voordeur achter zich.
Anna pakt borden, bekers en bestek uit een kast in de hoek. Moeder zet een ketel water op een driepitsgasstel.
'Ik denk dat ze de ketel vroeger op de kachel zetten', zegt Anna.
'Dat denk ik ook'. Moeder kijkt naar de schouw met het antieke potkacheltje.
Anna zet het meegebrachte brood, een pot jam, pindakaas en hagelslag van thuis op tafel.
'Wat aten die turfstekers?' vraagt Anna.
'Ik weet het niet, maar het zal geen vetpot geweest zijn. Gruttenpap of zoiets', antwoordt moeder. Als de ontbijttafel klaar is en de thee getrokken, roept moeder vader en Bram.

Ze zitten gezellig rond de tafel en horen een klop op de deur.
'Binnen', roept vader. Een man van middelbare leeftijd met grijs krullend haar stapt de kleine kamer binnen. Het is de verhuurder van de plaggenhut.
'Lukt het hier allemaal een beetje? Als jullie eieren nodig hebben dan moeten jullie even meelopen naar de boerderij. Oh ja, er is nog een ding waar ik voor wil waarschuwen. Het lijkt mij beter dat de kinderen niet alleen op het stuifzand spelen. Het is daar niet pluis. De meisjes en jongens, die hier logeerden zijn allemaal hevig geschrokken. Ze hebben daar iets vreemds gezien. Een wit doorschijnende gedaante met een vrouwengezicht. Het zweefde door de lucht boven de kinderen, verdween en dook weer vlak achter hen op. De mensen hier denken dat het de witte wive is'.
'Ja, ik heb weleens gehoord over die legende. Maar ik geloof er niet in', zegt vader en lacht. De eigenaar haalt zijn schouders op. 'Ik heb u gewaarschuwd'.

Na het ontbijt gaat de familie naar buiten. Op het erf rondom de plaggenhut is een kippenhok met Drentse hoenders. Een ronde gemetselde waterput. Oud landbouwgerei, een bank en antieke tuinstoelen.
Moeder gaat op de bank zitten en kijkt over het omliggende weiland. Flarden mist zweven boven het land. In de verte het geluid van een tractor.
'Wat is het heerlijk rustig. Ik hou het hier wel een paar dagen uit. Geen telefoon, geen televisie. En vanavond steken we een vuurkorf aan en warmen onze handen. Romantisch hoor', zegt moeder. Vader is naast haar gaan zitten en slaat een arm om haar heen.
'Ga je mee Anna. Het is hier klef. We gaan een eindje wandelen', zegt Bram. Anna loopt achter Bram aan het erf af.
'Pas maar op voor de witte wive', zegt vader en grijnst. Bram en Anna zijn nieuwsgierig naar het stuifzand en volgen de wandelborden ernaartoe.

Bij het stuifzand aangekomen, rennen ze tegen een helling op. Als ze bovenop de heuvel zijn, kijken ze uit over een licht golvend heideveld. Overal liggen kleine vennen. Door de nevel ligt het landschap er spookachtig bij. Ieder geluid wordt gedempt en opgeslokt door het moeras.
'Wie het eerste beneden is'. Bram begint meteen te rennen. Zo heeft hij een ruime voorsprong.
'Dat is niet eerlijk', roept Anna.

Plotseling begint Anna te gillen. Bram draait zich verschrikt om.
'Daar! achter die struik. De witte wive', schreeuwt Anna. Bram draait zich om en gaat naar Anna toe. Hij schudt zijn hoofd.
'Ik zag haar toch echt'.
'Welnee'. Bram pakt haar hand en trekt zijn zusje mee.

Ze lopen nu op natte moerasgrond, die overgaat in nat zand. Bram voelt een duw in zijn rug.
'Wil je daarmee ophouden', roept Bram.
'Waarmee ophouden?'
'Dat weet je best'. Anna die nietsvermoedend naast Bram loopt, kijkt haar broer verbaasd aan.
'Je duwde'.
'Je bent niet goed wijs'.
'Wie heeft mij dan geduwd?' Ze kijken allebei om zich heen. Er is niets te zien.
De nevel ligt als een dikke deken over het veld. Iemand die kwaad wil kan daar zich makkelijk onder schuil houden. Ze lopen op hun hoede verder.
'Zullen we naar de hut teruggaan? Ik vind het hier best spooky. Stel je nou voor dat die witte wive echt bestaat?' fluistert Anna.
'Het is een legende. Je hoorde toch wat pappa zei'. Bram geeft zijn zusje een duw.
'Ha, ha, ik ben de witte wive, wees maar op je qui-vive'. Anna vindt het helemaal niet leuk en rent van Bram weg.

Dan uit het niets verschijnt een dunne doorzichtige witte sliert, voor Anna's ogen zwevend over het zand en lost op in de dikke nevel. Ze trilt over haar hele lichaam en verroert zich niet.
Bram heeft Anna ingehaald en kijkt zijn zusje aan. Ze is lijkbleek.
'Wat heb jij nou?'
'Ik heb haar weer gezien. De witte wive. Vlak voor me'.
'Nou, moet je ophouden. Dit is niet leuk meer'.
Maar dan ziet Bram ook een zwevende sliert naar hen toekomen vlak over de grond en daarna weer in de lucht oplossen.
'Ik geloof dat je gelijk hebt. Rennen!' zegt Bram en trekt Anna mee.

Ze rennen en rennen. De dunne doorzichtige sliert volgt hen op de hielen. Als ze op het erf van de plaggenhut zijn, kijken ze achterom. Er is niets te zien.
Ze vluchten de plaggenhut binnen. Vader en moeder zitten aan tafel te lezen en kijken verbaasd op.
Buiten adem roept Anna: 'we hebben haar gezien'.
'Ja, het is echt waar. Ze bestaat', zegt Bram tussen twee ademstoten door.
'Wat hebben jullie gezien?' vraagt moeder.
'De witte wive natuurlijk!' zeggen ze alletwee tegelijk.
'Gaan jullie eens rustig zitten en vertel wat er gebeurd is', zegt vader. Bram en Anna vertellen doorelkaar wat hen is overkomen.
'Ik vind het maar een raar verhaal. Maar de eigenaar had ons gewaarschuwd. Zou het dan toch waar zijn?' zegt moeder en huivert.

Vader gaat naar buiten en kijkt op het erf rondom de plaggenhut of hij iets ziet. Van een zwevend dunne witte sliert is niks te zien. Of het moet de nevel zijn over het weiland. Wat een flauwekul toch. Die eigenaar heeft de kinderen bang gemaakt. Ze fantaseren alles, denkt hij. Zijn oog valt op een stuk steen midden op het erf. Hij raapt het op. Het heeft de vorm van een hart. Er is een naam ingekerfd. 'Hielke' leest hij. Hij gaat ermee naar binnen en legt het op tafel. Moeder, Bram en Anna kijken er nieuwsgierig naar en lezen de ingekerfde naam.
'We gaan naar de eigenaar. Eens kijken wat hij hierover heeft te vertellen', zegt vader.

Met z'n vieren gaan ze naar de eigenaar van de plaggenhut en bellen aan. De eigenaar doet open en gaat hen voor naar een grote woonkeuken. In het midden staat een tafel met aan weerskanten twee houten banken. Ze gaan aan tafel zitten. Vader en moeder krijgen koffie. Bram en Anna chocolademelk.
Vader zegt tegen de eigenaar: 'blijkbaar hebben de kinderen iets gezien op het stuifzand. Ik geloof er nog steeds niets van. Maar wat heeft dat stuk steen te betekenen?' en legt het op tafel. De eigenaar kijkt er onverschillig naar en zegt: 'dat heeft de witte wive voor jullie neergelegd. De witte wive, die hier rondwaart was vroeger een beeldschoon meisje. Ze was de dochter van een rijke boer en verliefd geworden op Hielke, de zoon van een turfsteker. Ze ontmoetten elkaar stiekem op het zand. Op een avond werden ze gestoord. Een reusachtige vogel met scherpe klauwen sleurde het beeldschone meisje bij de haren en vloog weg met haar door de lucht. Niemand weet wat met het meisje is gebeurd.
De mensen zeggen dat de witte wive die hier rondwaart over het zand, het beeldschone meisje is, die verliefd was op Hielke. De kinderen, die hier komen logeren, en vooral meisjes, wil ze schrik aanjagen. Ze wil niet dat andere meisjes in het huisje van haar Hielke wonen.

Weer terug in de plaggenhut zit de familie stil aan tafel naar het stenen hart te kijken.
'Haar hart werd van steen door verdriet', zegt Anna.
'Wat doen we er nu mee?' vraagt moeder.
'In het moeras gooien', zegt Bram.
'Als die witte wive vroeger een beeldschoon meisje was. Waarom is het dan een witte wive geworden?' vraagt Anna.
'Ach vrouwen zijn nu eenmaal raadselachtige wezens', zegt vader en geeft Bram een knipoog. Moeder en Anna springen op vader's nek.
'Genade, genade. Ik zal het nooit meer zeggen', zegt vader. Iedereen lacht. De spanning is doorbroken.

De volgende dag gaan ze met z'n allen een fietstocht maken met gehuurde fietsen. Ze volgen de borden naar een klein dorp. In dat dorp stoppen ze bij de VVV, die is gevestigd op het Dorpsplein. Vader stalt zijn fiets tegen de gevel.
'Wachten jullie even hier. Ik moet wat vragen'. Hij loopt naar binnen. Een mevrouw met roodkleurig haar zit achter de balie.
'Waarmee kan ik u helpen?' vraagt ze.
'Ik zoek een boekje over Drentse legendes'. De mevrouw verdwijnt naar achter en komt terug met een klein boek.
'Dit is misschien wat u wilt' en geeft vader het boekje. Hij bladert het door en zegt: 'precies wat ik zoek' en rekent af.

Terug in de plaggenhut schenkt moeder thee in. Ze zitten allemaal rond de tafel. Vader gaat aandachtig zitten lezen in het boekje dat hij net heeft gekocht. Moeder, Bram en Anna spelen een potje 'mens-erger-je-niet'.
'Hier staat het. De legende van het stenen hart. Het klopt met het verhaal dat de eigenaar ons heeft verteld. Weet je wat ik denk. De eigenaar heeft met ons een grap uitgehaald. Hij wil ons een echte Drentse legende laten beleven. Hij heeft ons bang gemaakt. Die witte wive bestaat niet en dat stenen hart heeft hij zelf op het erf neergelegd', zegt vader opgewonden.
Bram en Anna kijken verbaasd naar hun vader en beginnen nu ook te twijfelen. Zouden ze zich alles verbeeld hebben?

©Auteur: Anne de Vries-Neuteboom