Een brief in de fles


Fleur, Fleur, ik heb iets gevonden!' schreeuwt Thomas. Fleur rent door het zand naar Thomas toe.
'Wat, wat? laat zien'. Thomas houdt een glazen fles in zijn handen boven zijn hoofd.
'Oh, het is maar een fles. Gooi hem terug in zee. Ik vind er niks aan', zegt Fleur teleurgesteld.
'Er zit een brief in. Kijk maar'.
Thomas gaat in het zand zitten en probeert de kurk los te trekken. Er is geen beweging in te krijgen. Fleur ploft naast hem neer en zegt: 'Laat mij het eens proberen'. Thomas geeft Fleur de fles.
'Dat lukt je toch niet. Jongens zijn sterker'.
'Opschepper. Kijk eens'. Fleur houdt trots de kurk omhoog.
'Haal nou de brief eruit', zegt Thomas ongeduldig. Fleur peutert voorzichtig het stuk papier eruit. Ze rolt het open. Thomas kijkt gespannen over haar schouders mee.
'Ik kan het niet lezen. Het is een rare taal', zegt Fleur.
'Laat mij eens zien', zegt Thomas. Maar ook hij kan de brief niet lezen.
'We vragen het aan mijn moeder. Ze kan Engels praten', zegt Fleur.
'En mijn moeder kan Frans praten', zegt Thomas.

Samen rennen ze naar hun moeders. Die zitten op hun strandstoelen te soezen in de zon. Ze schrikken op wanneer Fleur en Thomas zich voor hen in het zand laten vallen.
'We hebben een fles gevonden', zegt Thomas hijgend.
'Met een brief erin. En hij is in een rare taal geschreven. We willen dat jullie hem voorleest', zegt Fleur.
'Oh, wat romantisch. Dat is flessenpost. Laat eens zien', zegt Fleurs moeder. Thomas geeft de brief en de fles. Fleurs moeder zegt: 'Oh het is in het Engels. Ik zal het wel vertalen'. Ze leest: 'Ik heet Dylan en ik ben negen jaar. Ik woon in Dover. Als je deze fles vindt, stuur mij een postcard'.
'Ik wil wel een postcard sturen. Maar ik kan niet in het Engels schrijven', zegt Fleur.
'Ik kan wel hello en bye zeggen. En ik kan in het Engels tellen: 'one, two, three, four, five, six. Verder weet ik niet meer', zegt Thomas.
'Waar is Dover?' vraagt Fleur.
'Dat ligt in Engeland. Daar aan de overkant', zegt de moeder van Thomas en wijst naar de horizon.
'We gaan straks als we weer naar huis gaan wel een postcard kopen', zegt Fleurs moeder.
'Heb je dan het adres?' vraagt Thomas.
'Ja, dat staat aan de achterkant van de brief'.
'Gaan jullie nog maar wat spelen. Schelpen zoeken bijvoorbeeld', zegt de moeder van Thomas.
'Ik wil door de golven lopen', zegt Thomas.

Fleur en Thomas rennen naar de zee toe. Telkens als de golven over hun voeten willen rollen, rennen ze gauw terug naar het strand. Ze lachen van plezier. Thomas staat ineens stil en kijkt naar de horizon en zegt: 'Daar ligt Engeland. Gek hé. Ik zie helemaal niets'.
'We kunnen heel hard hello Dylan roepen. Misschien hoort hij ons wel', zegt Fleur.
'Doe niet zo gek. Hij kan ons nooit horen. Hij woont wel miljoenen kilometers ver weg', zegt Thomas.
'Wat geeft het nou. Dat is toch leuk', zegt Fleur.
'Oké, oké, ik doe wel mee', zegt Thomas. Ze schreeuwen de longen uit hun lijf.
'Hello, hello, hello Dylan!' klinkt het over het strand.

Er blijven mensen achter hen stilstaan en turen over de zee. Al gauw staan er zeker wel tien mensen. Ze beginnen ook te roepen: 'Hello, hello, Dylan'. Een dikke meneer met een hondje vraagt wat er aan de hand is.
'Er is een jongen die Dylan heet te ver in zee gegaan', zegt een mevrouw.
'Misschien is hij wel verdronken', zegt een meisje in bikini.
'Ach jakkes. Op zo'n mooie dag als vandaag', zegt een mevrouw met een grijze krullebol.
'Heeft iemand al de reddingsbrigade gebeld?' vraagt de dikke meneer met het hondje.

De moeders van Fleur en Thomas zijn ook komen aanlopen. Ze wurmen zich tussen de mensen.
'Wat is er aan de hand?' vraagt Fleurs moeder.
'Een jongen is te ver in zee. Hij heet Dylan', zegt het meisje in bikini. Fleurs moeder en de moeder van Thomas kijken elkaar aan. Ze roepen: 'Fleur, Thomas, waar zijn jullie?'
'We zijn hier!' roept Thomas.
'Mevrouw, gaat u eens opzij. Ik moet naar mijn zoontje toe. Ik geloof dat er een misverstand is'. Fleur en Thomas kijken verbaasd naar de mensen achter hen.
'Wat hebben jullie tegen die mensen gezegd?' vraagt Fleurs moeder.
'We hebben helemaal niets gezegd. We hebben alleen maar voor de grap hello, hello Dylan geroepen', zegt Thomas.
'Misschien kan hij ons wel horen aan de overkant', zegt Fleur.
'Mevrouw, meneer, het is allemaal een misverstand. De kinderen hebben een fles gevonden met een brief van Dylan uit Dover. U weet wel, dat heet flessenpost', zegt de moeder van Thomas.
'Oh, wat romantisch', zegt het meisje in bikini. De moeder van Fleur lacht naar haar en zegt: 'Dat zei ik ook al'.
'Dus er is geen jongen verdronken', zegt de dikke meneer met het hondje.
'Nee, de kinderen denken dat Dylan hen wel zal horen helemaal in Engeland', zegt Fleurs moeder. Er wordt druk onder elkaar gepraat. Na een poosje weet iedereen dat het loos alarm is. Er is geen jongen te ver in zee gegaan en gelukkig niet verdronken. De mensen lopen weer verder over het strand.

Thomas en Fleur zijn helemaal beduusd.
'We hebben alleen maar hello Dylan geroepen', zegt Fleur.
'Ja, de mensen doen stom', zegt Thomas.
'Kom, jongens. Er is niets aan de hand. We gaan een ijsje kopen. En een postcard voor Dylan. Daar gaan jullie thuis wat op schrijven', zegt Fleurs moeder.
'Jaaa! ik vind het hartstikke spannend, een brief in een fles. Ik ga het ook doen', zegt Thomas.
'Ik ook', zegt Fleur.
'We doen het samen. We stoppen twee brieven in een fles', zegt Thomas.
'We gooien hem in de zee en dan vindt iemand onze brieven in Engeland', zegt Fleur.
'Misschien wel Dylan', zegt Thomas.
'Hé, komen jullie nou', zegt Fleurs moeder.
'We komen!' roepen ze alletwee tegelijk. Ze kijken allebei nog eens om naar de zee en roepen: 'Bye Dylan, Bye Dylan!'

©Auteur: Anne de Vries-Neuteboom