Eekhoorns wintervoorraad is gestolen


Het is volop herfst in het bos. De bladeren van de bomen zijn rood, geel en bruin gekleurd. Er groeien heel veel paddestoelen in allerlei gekke vormen. Eekhoorn heeft het druk in deze tijd van het jaar. Hij moet eten zoeken voor de komende winter. Gelukkig heeft hij daar geen moeite mee. Er ligt genoeg tussen de vele bladeren op de grond: hazelnoten, beukennootjes, eikels en zaden van dennenappels. Maar een ongenode gast steelt zijn wintervoorraad.

Eekhoorn was bezig zijn voorraadkamer aan de voet van de boom te vullen met beukennoten toen hij wat geritsel hoorde. Hij draaide zich om naar waar het geluid vandaan kwam. Vanonder een berg bladeren kwam een klein snuitje te voorschijn. Vervolgens een hoop stekels.
'Hé! Daar hebben we mijn vriend Egel. Wat een verrassing', zei Eekhoorn.
'Ja, ik dacht ik ga eens kijken waar mijn vriend Eekhoorn blijft. Ik heb je al dagen niet meer gezien'.
'Ik heb het druk. Ik moet mijn voorraadkamer vullen. Jij doet straks een winterslaap en dan heb je niets nodig', zei Eekhoorn.
'Dan doe je toch ook een winterslaap. Je rolt jezelf helemaal op en dan ga je de hele winter liggen snurken in je boomhut'.
'Ha, ha, ik snurk niet en er is niets zo leuk als in de sneeuw te rollen. Nee hoor, voor mij geen winterslaap'.
'Sneeuw, wat is dat?' vroeg Egel.
'Als het heel koud is en vriest dan vallen er witte vlokken uit de hemel. Die bedekken het hele bos. Alles is wit. Ik vind het prachtig. Ik rol en speel door de sneeuw', zei Eekhoorn.
Egel vond het maar raar. Witte vlokken die uit de hemel vallen. Regen dat kende hij wel. En als de grond nat werd dan kwamen er slakken tevoorschijn. Dat was zijn eten. En juist in de herfst regende het veel. Dan at hij zijn buikje rond met dikke slakken en hoefde hij de hele winter niets meer te eten.
'Als je klaar bent met je voorraadkast te vullen, kom je dan weer eens bij mij langs?' vroeg Egel. Eekhoorn beloofde het.



Er gingen een paar dagen voorbij. Maar Egel hoorde niets van Eekhoorn. Hij besloot maar weer eens een kijkje te nemen bij Eekhoorns boomhut.
Eekhoorn zat verdrietig op een boomtak naar beneden te kijken toen Egel aan kwam lopen. Egel zwaaide, maar Eekhoorn zag het niet. Hij was helemaal in zichzelf gekeerd. Egel voelde wel dat er iets aan de hand was. Eekhoorn was altijd een druk baasje en nu zat hij zo stilletjes.
'Ahum, ahum', zei Egel en schraapte zijn keel. Hij wilde Eekhoorn niet aan het schrikken maken. 'Eekhoorn, ik ben het Egel. Wat zit je sip te kijken?' vroeg Egel zachtjes. Eekhoorn had Egel nu in de gaten en sprong van de tak.
'Ze hebben mijn hele voorraadkamer leeggehaald. Telkens vul ik hem en dan is de volgende dag als ik wakker wordt alles weg', zei Eekhoorn boos.
'Wie doet dat nou?' zei Egel verontwaardigd.
'Ja, als ik dat wist!' Eekhoorn stampte van kwaadheid op de grond.
'Ik heb een plan. Je vult je voorraadkamer weer en dan gaan we vanavond op de loer liggen. Als de dief dan wil toeslaan pakken we hem', zei Egel.
'Geweldig! Dat doen we. Jij bent een slimme egel'.

Het was al vroeg donker. Egel had zich achter een struik en onder een hoop bladeren verstopt. Eekhoorn zat in een boom tegenover zijn boomhut op een tak. Hij had zo een goed uitzicht op zijn voorraadkamer.
Uren verstreken, maar er gebeurde niets. Eekhoorn zat te rillen van de kou op zijn boomtak. Hij schrok. 'Oehoe, oehoe', klonk het door het donkere bos. Oh, dat is de Uil maar. Was me dat schrikken. Hij tuurde naar zijn voorraadkamer. Alles was veilig.

Egel zat rustig onder een deken van bladeren. Hij had het zo niet koud en vond het eigenlijk wel gezellig. Zijn oogjes werden zwaar van de slaap. Net toen hij in slaap dommelde werd hij opgeschrikt door geritsel vlak achter hem. Hij was ineens klaar wakker en spitste zijn oren. Het kwam steeds dichterbij. Voorzichtig keek hij vanonder de veilige hoop bladeren naar waar het geluid vandaan kwam. Hij schrok hevig en dook weer weg. Vlak naast hem rende iets of iemand naar de boom waar Eekhoorn zijn noten had verstopt.

Eekhoorn zat ineengedoken van de kou wat voor zich uit te staren. Hij had al een beetje de moed opgegeven of hij de dief zou pakken. Maar zag hij het nu goed? Een kleine gedaante met een puntmuts op stond stil bij zijn voorraadkamer. Hij haalde iets wat op een zak leek vanonder zijn jas vandaan. Hij pakte een hand vol met noten en stopte die in de zak.
'Houdt de dief, houdt de dief!' schreeuwde Eekhoorn luid. Hij roetste vliegensvlug uit de boom. Egel was ook onderweg naar die gemene dief. Maar het kon nog wel even duren voor hij hem te pakken had. Hij had maar kleine pootjes.
Er was nog iemand die Eekhoorn had horen roepen. Het was de Uil, die luid alarmerend: 'Oehoe, oehoe, oehoe'! riep door het donkere bos. De Das, de Vos, vingen de noodkreet op en snelden Eekhoorn te hulp. De dief schrok hevig toen Eekhoorn op hem af kwam en liet de zak met noten vallen. Hij rende het bos in met Eekhoorn achter hem aan. De Das en de Vos versperde de dief de weg en hij kon geen kant meer op. Eekhoorn sprong bovenop hem en trok zijn muts van zijn hoofd. De Uil was aan komen vliegen en riep: 'Dat is de kabouterdief, die al heel lang het bos onveilig maakt. Hij steelt de wintervoorraden van de dieren. En hij verkoopt het eten voor een heleboel geld'.
'Vertel op gromde de Vos' en liet zijn tanden zien.
De kabouterdief stamelde: 'Ik heb de buit in mijn huis verstopt'.
'Dan wijs je ons de weg. En waag het niet weg te rennen. Ik eet je met huid en haar op', gromde de Vos. Gedwee liep de kabouter voor de Eekhoorn, De Das en de Vos uit. De Uil vloog boven hen mee. Egel hield de wacht bij Eekhoorns voorraadkamer.

Het huis van de kabouterdief was een grote verwaarloosde paddestoel. De ramen waren vuil en de deur stond scheef. De dieren gingen met de dief naar binnen. Ze keken hun ogen uit. Er stonden overal zakken vol met noten en zaden.
'Ja, wat doen we nu? De dief moet gestraft worden. Je mag zomaar niet iemands eten stelen', zei de Uil.
'We sluiten hem op', zei Eekhoorn kwaad.
'Ik heb een veel beter idee. We geven hem een taakstraf', zei de Uil.
'Een taakstraf. Wat is dat nou voor flauwekul. Een pak slaag heeft hij verdiend', zei de Das.
'Ik denk dat het beter is dat hij begint met alle wintervoorraden terug te geven. En als hij daarmee klaar is dan gaat hij terug naar het kabouterdorp. Daar moeten ze hem maar opvoeden tot een goede kabouter. Hier is hij in ieder geval niet meer welkom', zei de Uil. Schoorvoetend stemden de dieren er mee in.

Alles was weer rustig in het bos. De wintervoorraden waren veilig verstopt in de voorraadkamers van de dieren. De kabouterdief was terug naar zijn kabouterdorp en moest daar hard werken. Eekhoorn ging weer gezellig bij zijn vriend Egel op bezoek. Dat kon nu nog, want straks ging Egel aan zijn winterslaap beginnen. En dan zouden ze elkaar pas weer zien als het voorjaar werd.

©Auteur: Anne de Vries-Neuteboom