Eekhoorn is zoek

Op een nacht ging het heel hard waaien. De takken van de bomen zwaaiden woest heen en weer. Eekhoorn die lag te slapen in zijn huisje schrok wakker van een hevig gekraak. Hij ging rechtop zitten en spitste zijn oren. Het gekraak werd steeds luider. Hij rilde. De wind blies door kieren en gaten. Hij sprong naast zijn bed en rende naar de deur. Hij probeerde de deur open te maken. Maar de wind beukte ertegenaan. Met alle kracht die hij had, duwde en duwde hij. Gelukkig hij ging open. Plotsklaps rukte een harde windvlaag het huis van Eekhoorn van de boom. Eekhoorn buitelde naar buiten en kon zich nog net vastgrijpen aan de deurknop. Het huis en Eekhoorn werden door de wind hoog in de lucht opgetild. Eekhoorn bungelde heen en weer. 'Help, help, help!' schreeuwde Eekhoorn. Maar wie kon hem horen?

Egel die onder een struik lag te slapen werd wakker. Hoorde hij iemand schreeuwen? Hij keek voorzichtig vanonder een hoopje bladeren de zwarte nacht in. Maar alles wat hij hoorde was de storm die door het bos raasde. Het duurde een poos voor hij weer kon slapen. Hij maakte zich zorgen om Eekhoorn. Op de grond had je niet zo'n last van de wind. Maar hoog in een boom kon het heel gevaarlijk zijn. Hij zou graag naar Eekhoorn toe willen om te kijken of alles in orde was. Maar hij moest wachten tot het daglicht werd. Hij kon nu niets zien. En het was veel te gevaarlijk voor een kleine egel. Zodra het licht werd zou hij op onderzoek gaan.

Het was heel vroeg in de ochtend toen Egel zijn ogen open deed. De vogels zongen vrolijk in de bomen. Opeens wist Egel het weer. Er was een echte storm geweest vannacht. Hij kroop vanonder de struik. Hij schrok toen hij losgerukte takken van de bomen zag liggen. Het was een enorme ravage op het bospad.
'Ik moet naar Eekhoorn. Kijken of alles goed met hem is', mompelde Egel opgewonden in zichzelf. Hij ging op weg en kroop onder takken en hoopjes bladeren. Het was niet zonder gevaar om bij Eekhoorns huis te komen. Maar Egel liet zijn vriend niet in de steek.



Bij Eekhoorns boom aangekomen, zag Egel waar hij zo bang voor was geweest vannacht. Het huis van Eekhoorn was meegenomen door de wind. Hij begon te roepen: 'Eekhoorn, Eekhoorn, waar ben je?' Geen antwoord. Hij probeerde het nog een keer: 'Eekhoorn, Eekhoorn, ik kom je helpen'.
Opeens hoorde hij geritsel. Egel wilde gaan juichen, maar was teleurgesteld toen vanonder een struik Muis tevoorschijn kwam.
'Heb jij mijn vriend Eekhoorn gezien?' vroeg Egel.
'Nee, maar ik wil je wel helpen zoeken', zei Muis.
'Ik wil ook helpen zoeken', zei een Scholekster die vlak boven hen in een boom zat. Het nieuws van de vermiste Eekhoorn ging al gauw door het hele bos. Iedereen wilde helpen: de Mier, de Mol, de Das, de Uil, de Scholekster. De dieren op de grond keken achter iedere struik. De Uil en de Scholekster vlogen van boom tot boom.

Eekhoorn was die nacht met huis en al door de harde wind hoog opgetild. Al bungelend aan de deurknop was het hem gelukt weer in zijn huisje te klimmen. Hij was wel een beetje bang, maar hij vond het ook wel spannend. Het was net of hij in een vliegtuig zat. Hij vloog over het bos een heleboel rondjes. Maar gelukkig was de storm na een poosje gaan liggen. Het huis van Eekhoorn was in een grote kastanjeboom gevallen. Eekhoorn was zo moe geworden van het avontuur dat hij besloot maar wat te gaan slapen.

Pas de volgende ochtend toen het daglicht werd herinnerde hij zich weer alles. Wat moest hij doen? Hij kon hier niet blijven wonen. Hij zou zijn vriend Egel enorm missen. Hij voelde zich ineens verdrietig en een beetje eenzaam.

Wat Eekhoorn niet wist was, dat zijn vriend Egel naar hem zocht. En ook een heleboel andere dieren uit het bos. De Uil was de eerste die Eekhoorn vond in de Kastanjeboom.
'Oehoe, oehoe, oehoe!' klonk het door het bos. Dat was het sein voor de andere dieren dat Eekhoorn terecht was. Egel juichte. Hij wilde zo snel mogelijk naar zijn vriend. Maar hij had maar kleine pootjes. Het zou wel een poosje duren voor hij bij Eekhoorn was. Voor de andere dieren op de grond zou het ook een hele reis zijn. De Scholekster had een beter idee: 'Als met Eekhoorn alles goed is, dan brengen de Uil en ik hem bij jullie terug. We helpen hem om een nieuw huis te bouwen', zei hij.

De Scholekster vloog naar Eekhoorn en de Uil toe. Hij vertelde aan Eekhoorn dat zijn vriend Egel heel ongerust was en hem miste. En ook alle andere dieren in het bos. Eekhoorn voelde zich nu niet meer zo verdrietig. Hij had vrienden die aan hem dachten.
'Ik ga meteen met je mee. Maar wat doen we met mijn huis?' vroeg Eekhoorn.
'We helpen je allemaal met het bouwen van een nieuw huis', zei de Uil.
Eekhoorn rende zo hard hij kon achter de vliegende Scholekster en de Uil aan. Terug naar zijn vrienden.

Egel en de andere dieren juichten toen ze Eekhoorn zagen. Eekhoorn maakte van pure blijdschap een dansje rond zijn vriend Egel.
'Ik ben zo blij dat je weer terug bent', zei Egel en pinkte een traantje weg.
'Ahum, ahum, ik wil iets zeggen', zei de Uil plechtig. De dieren luisterden aandachtig. Dat deden ze altijd als de Uil aan het woord was.
'Ik stel voor dat Eekhoorn zolang bij mij logeert in mijn boomhuis. Tenminste als hij zich gedraagt. We gaan morgen beginnen met een nieuw huis voor hem te bouwen. Maar eerst gaan we feestvieren dat onze vriend Eekhoorn weer terug is'.
Iedereen vond het een heel goed plan. Ze vierden feest tot de zon onderging. Eekhoorn hoefde zich niet meer verdrietig te voelen. Hij had een heleboel vrienden in het bos. En Egel lag die nacht tevreden te slapen onder zijn struik.

©Auteur: Anne de Vries-Neuteboom